Specialiteiten en anekdoten

Kesselse patat

Typisch Kesselse woorden zijn er volgens onze geïnterviewden niet. Het dialect dat er gesproken wordt, is het Leuvens, al zouden er volgens sommigen toch lichte verschillen in tongval zijn.

In de jaren ‘70 waren de zogenaamde Citizen Band (CB) radiozenders zeer populair. Iedereen praatte tegen iedereen via de CB in plaats van buiten te komen. De mensen kenden elkaar onder diverse codenamen zoals Lady Pateeke, Black Eagle, Jef Klak of Lady MR.

Een beroemde streekspecialiteit is de Kesselse patat (aardappel). De Kesselse patat bestaat nog altijd maar is moeilijk te vinden. Het is een vroege aardappel die gekweekt wordt in de zandige gronden van de voormalige zandgroeve aan de Kesselse Bergen, aan de kant van de Holsbeekse- en de Wilselsesteenweg en Kesseldal. In deze zandgroeve werden trouwens motorcrossen georganiseerd. Nu is het er volgebouwd.

Spoetnik

Rik en Martha Bodson woonden in de Opvoedingstraat 31, Hij werkte als sporenlegger bij “den tram”. Hij moest altijd vroeg opstaan en ging dan uiteraard ook vroeg slapen. Begin jaren 60 lanceerde men de eerste spoetniks en enkele mensen waren rond middernacht onder het venster waar Rik sliep aan het discuteren over de snelheid waarmee die spoetniks vlogen. Ineens ging het venster van Rik’s kamer open en met een zware stem zei hij "wette gijle met wat een snelheid da nen emmer water naar beneden komt?" We zijn dan ook maar stilletjes gaan slapen.

Eerste auto

Kamiel en Hortense Walenus woonden in de Opvoedingstraat 13. Kamiel was de eerste man in de straat, en zelfs één van de eersten in Kessel-Lo, die een auto had.

Deze moest nog gestart worden met een zwengel.

Het verhaal van Jules en Irma

Een anekdote kwam in bijna elk interview terug: het verhaal van Jules en Irma.

Jules werkte in de sigarenfabriek Vanderelst en mocht van zijn vrouw Irma niet naar andere vrouwen kijken. In de zomer zaten de mensen ’s avonds steeds buiten voor hun huis, en omdat de Smidsestraat maar aan een kant bebouwd is (foto, links de afsluitingsmuur van de Centrale Werkplaatsen), zaten ze daar allemaal aan dezelfde straatzijde. Als Jules en Irma samen door de Smidsestraat liepen, moest Jules steeds naar de kant kijken waar er geen vrouwen zaten. Jules’ verbod kwam deze vrouwen al snel ter ore. Op een dag zijn ze langs beide zijden van de straat gaan zitten. De arme Jules kon geen kant meer uit kijken behalve naar boven te staren…